Klimaatverandering: een overzicht in vogelvlucht

Het vorige hoofdstuk ging over die zich wel bewust zijn van de urgentie van klimaatverandering. Maar hoe zit het met de mensen die er eigenlijk niet over willen horen? We zullen op zijn minst hun passieve steun nodig hebben. Intussen zijn er in de maatschappij meer dan genoeg krachten werkzaam zijn die er graag aan bijdragen dat mensen in slaap blijven.



Gaat u rustig slapen

Ter illustratie van het laatste een citaat uit een toespraak die VVD kamerlid Remco Dijkstra onlangs heeft gehouden:

Klimaatverandering is een belangrijk vraagstuk. Het roept extreme politieke reacties op. Er is aan de ene kant een groep die de wetenschappelijke consensus negeert en klimaatverandering ontkent.

En aan de andere kant een groep onheilsprofeten die zegt dat de aarde vergaat en dat onze levensstijl drastisch op de schop moet. Het liefst nooit meer vliegen, slechts mondjesmaat vlees eten en elke winterdag een warme truiendag.

Met beide groepen heeft de VVD weinig. En dat geldt ook voor het overgrote deel van de Nederlanders. Nederlanders vinden klimaat wel belangrijk maar hebben niets met alarmisten of ontkenners.

Ze willen er wat aan doen zonder het leven op de schop te gooien. En voorzitter, ze hebben gewoon gelijk. Niemand hoeft vegetariër te worden. Evenmin hoeven we vliegvakanties te laten en is dagelijks autorijden niet verkeerd.

Zeker. En over vijftig jaar zullen 10 miljard wereldburgers allemaal in het bezit zijn van 10 Mercedessen (pardon, Tesla's), een villa met twee zwembaden en een privé-helikopter. Niks aan de hand!


Drie vliegen in één klap

Persoonlijk vind ik deze uitlating behoorlijk kort door de bocht en ook insinuerend. Maar aan de andere kant ook weer slim. Dhr. Dijkstra slaat hier drie vliegen in één klap.

Ten eerste is het vaak verstandig de indruk te wekken dat je een wijze middenpositie inneemt. De VVD als enige partij die het hoofd koel houdt tussen de klimaatontkenning van Wilders en de klimaathysterie van de linkse partijen. Terwijl de VVD bij uitstek een partij is die steeds zegt dat klimaatverandering natuurlijk een ernstig probleem is, maar er vervolgens alles aan lijkt te doen om te voorkomen dat een effectief klimaatbeleid tot stand komt. Daarbij sturen ze voortdurend negatieve boodschappen de wereld in zoals; windmolens draaien op subsidie; we doen al zoveel; de Nederlandse bijdrage aan de wereldwijde uitstoot is slechts 0,4%. Dus wat maakt het uit wat we doen?

Vervolgens suggereert Dijkstra dat de linkse partijen en de milieubeweging de burger voortdurend om de oren slaan met gepreek over minder consumptie. Volgens mij hebben ze voornamelijk gepleit voor aanscherping van het klimaatbeleid - meer groene energie, energiebesparing, hergebruik en recycling - en hooguit in de marge iets gemompeld over minder vliegen en minder vlees eten. Juist de aanscherping van het beleid is tegengehouden door partijen als de VVD.

Met deze onjuiste insinuatie raakt dhr. Dijkstra bij veel mensen een gevoelige snaar. Hoewel er maar weinig mensen bang zijn dat we terug moeten naar het stenen tijdperk, bestaat er toch een angst dat we een aanzienlijk deel van onze welvaart en comfort zullen moeten opgeven als de milieufreaks het voor het zeggen krijgen.


Moeten we ons niet een beetje schuldig voelen?

Deze angst vermengt zich met iets anders. Bewust of onbewust voelen veel mensen zich een beetje schuldig over klimaatverandering en milieuproblemen. Ook als we de verantwoordelijkheid hoofdzakelijk bij de powers that be leggen. Het blijft een feit dat we allemaal een beetje bijdragen aan het probleem. Door zo iets onschuldigs als onze dagelijkse consumptie. Terwijl we totaal niet de intentie hebben iemand daarmee kwaad te doen! Voor velen vormt dit een bedreiging voor hun zelfbeeld dat ze goede mensen zijn. Beweren dat er iets mis is met onze levensstijl komt voor hen dicht in de buurt van beweren dat we slechte mensen zijn. Dijkstra speelt briljant op dit onderhuidse sentiment in.

Eén van de mogelijke reacties bestaat uit agressie tegen de brengers van de slechte boodschap: de stereotiepe wereldvreemde 'geitenwollen sokkendragers' (het cliché gaat nu alweer 40 jaar mee, maar lijkt nog steeds niet aan populariteit te hebben ingeboet). Al meerdere decennia is het in sommige kringen bon ton dit merkwaardige mensentype te te beschuldigen van groen calvinisme. Ze willen ons alleen maar verhinderen te genieten. Straks mag er helemaal niets meer!

Het zou zomaar kunnen dat iets daarvan waar is. Nederland lijkt zich te ontworstelen aan een calvinistisch verleden. Een enkele keer ben ik wel eens een activist tegen gekomen die de neiging had te gaan vingerwijzen naar medestanders die nog op vliegvakantie gaan of iedere dag vlees eten. Over het algemeen vind ik dit heel erg meevallen. Bij een groot deel van de bevolking is een houding van 'anti-calvinisme' inmiddels veel populairder. Zij reageren overgevoelig en zelfs agressief op iedere suggestie dat ze ooit iets zouden moeten veranderen aan hun levensstijl. Zelfs als dit op een vriendelijke, niet confronterende manier gebracht wordt. Deze houding wordt door iemand gevat aangeduid met HBP (Heilige Boontjes Paranoia). Je vraagt je wel eens af wie er meer belerend is - de ouderwetse milieumoralisten of de mensen die moraliseren tegen het moraliseren. Talloze discussies in Nederland ontaarden in een ruzie over de vraag waar deze of gene het lef vandaan haalt om anderen de les te lezen.


De rauwe werkelijkheid

Dit leidt af van de rauwe werkelijkheid van klimaatverandering. Ook nu al gaan er mensen dood. Diersoorten verdwijnen en hele ecosystemen worden vernietigd. Terwijl je weet dat dit nog maar het begin is. Heel Nederland rouwt als er een vliegtuig wordt neergeschoten door rebellen. Erg inderdaad. Maar nu al eist klimaatverandering per jaar 400.000 slachtoffers. Alleen al de luchtvervuiling in Nederland (voor een groot deel veroorzaakt door verbranding van fossiele brandstoffen en klimaatonvriendelijke landbouw) leidt tot duizenden extra sterfgevallen per jaar. We vinden het volkomen onacceptabel een brug te bouwen wanneer de kans op instorten één op tienduizend is. Een onaanvaardbaar risico. Maar we gaan met een gerust hart door op een weg die er hoogstwaarschijnlijk toe gaat leiden dat het westen van ons land tussen 100 en 300 jaar van nu onder water komt te staan.

Misschien dat sommige politici, wetenschappers en opiniemakers het erg belangrijk vinden vooral geen paniek te zaaien. In het algemeen kun je stellen dat problemen ofwel algehele onverschilligheid, ofwel massahysterie oproepen. Bij klimaatverandering slaat de balans wel heel erg door naar ontkenning. Onder het hoofdje 'Klimaatpsychologie' vindt u precies beschreven waarom we juist bij klimaatverandering de neiging hebben dit probleem te verdringen.

Decennia lang is er in Nederland een sociale consensus geweest die zegt dat klimaatverandering natuurlijk een belangrijk probleem is, maar dat je vooral niet teveel moet dramatiseren. Die consensus klopt nu gewoon niet meer met de feiten. Met de natuur kun je nu eenmaal niet onderhandelen. We hebben hier te maken met een fysieke werkelijkheid, niet met de werkelijkheid van ons sociale gebabbel (zoals dhr. Dijkstra schijnt te denken).


Dus wat is het nu: consumptie terugschroeven of niet?

Het moraliseren over klimaat en de weerstand daartegen hebben één ding met elkaar gemeen; we leggen ons volledig vast op het idee dat de oplossing alleen maar opofferingen vraagt. Het kost alleen maar, levert ons niets op. Misschien is dat wel helemaal niet zo. Sterker nog, ik weet wel zeker dat dit niet zo is. We doen onszelf tekort door zo te denken. Meer hierover verderop in dit hoofdstuk.

Om te beginnen ga ik de vraag stellen: is het nu waar of niet dat we het klimaatprobleem op kunnen lossen met uitsluitend alternatieve energie, energiebesparing, hergebruik en recycling? Of zullen we toch echt ook een stapje terug moeten met onze consumptie? De angst daarvoor moeten we wel serieus nemen. Niemand wil terug naar de tijd dat de was doen bijna een volledige dagtaak was en je elke dag een paar kilometer moest lopen om water te putten.

Daar komt nog bij dat er een tegenstrijdigheid lijkt te zitten in de positie van de milieubeweging zelf. Aan de ene kant roepen ze als geen ander dat groene energie de toekomst heeft. Van de andere kant wordt er toch steeds weer gesproken over zuiniger aan doen; minder vliegen, minder vlees eten, minder autorijden. Heel begrijpelijk dat dit verwarring oproept. Als groene energie alles kan overnemen, waar is al die soberheid dan goed voor? Zijn het toch groene calvinisten allemaal? Is het klimaat toch beter in handen van dhr. Dijkstra?


Het hoeft niet: in theorie....

In de vorige hoofdstukken is het antwoord op deze schijnbare tegenstrijdigheid eigenlijk al gegeven. Hier volgt een samenvatting. In theorie is het mogelijk een reductie van de broeikas-emissies volgens een 1,5 graad scenario (80% minder uitstoot in 2030) te bereiken met alleen groene energie, energie-besparing, recycling en hergebruik. Dit ondanks het feit sommige vormen van energieopwekking (met name vliegverkeer, vleesconsumptie en metaalproductie voor bijvoorbeeld auto's) moeilijk emissievrij gemaakt kunnen worden. Dit zou dan een ongehoorde inspanning in de gehele wereld vereisen. Op dit moment wijst niets er op dat we zelfs maar in de buurt komen van een 2 graden doelstelling.

Wat een versnelde transitie zo moeilijk maakt (afgezien van de weerstand van gevestigde belangen die in het voorgaande al zo vaak aan de orde is geweest), is vooral dat het enorm veel planning, coördinatie en regelgeving vereist. Regeringen moeten een veel actievere rol spelen. Tegelijkertijd is er een groot sociaal draagvlak nodig. Last but not least, de omslag gaat behalve winners ook verliezers opleveren. Bijvoorbeeld werknemers in de fossiele industrie die hun baan gaan verliezen. Er zullen veel sociale programma's nodig zijn om de gevolgen op te vangen.

Van de andere kant, als we het puur in termen van kosten bekijken – deze zijn niet te vergelijken met de offers die in de tweede wereldoorlog werden opgebracht om de wapenproductie op te voeren (en die toen zonder morren door de bevolking werden geaccepteerd). De kosten zijn eerder te vergelijken met het dubbele van wat het Apollo-project Amerika gekost heeft. Verschillende scenario's geven aan dat een geleidelijke energie-omslag volgens een 2 graden scenario jaarlijks 1% van het Bruto Wereld Product kost – het Apollo-project kostte op zijn hoogtepunt 0,5% van het Amerikaanse BNP. In 1945 bedroegen de militaire uitgaven in de Verenigde Staten maar liefst 74% van het BNP.

Bij een snellere transitie volgens een 1,5 graad scenario zouden de emissies twee keer zo snel terugmoeten. Je zou dan hetzelfde geld twee keer zo snel moeten uitgeven – 2% van het BNP. Het versneld afschrijven van fossiele infrastructuur die zichzelf nog niet heeft terugverdient, of het forceren van de marktdoorbraak van nieuwe technologieën zou de kosten verder kunnen opdrijven. Maar zelfs als het 3 of 4% van het BNP zou worden, voor een groot deel betalen de kosten zich terug in de vorm van minder fossiel brandstofverbruik, meer efficiency, en vooral minder vervuiling. En minder rampen door klimaatverandering! Aangezien het volstrekt zeker is dat als we niets doen, dit ons allemaal nog veel meer zal gaan kosten, (om niet te zeggen, we gaan er allemaal aan onderdoor) is het wellicht gerechtvaardigd om voorzichtig te stellen dat de transitie best een centje meer mag kosten. En dat we het dus niet alleen aan de markt moeten overlaten.


Staar je niet blind op de stormachtige groei van wind en zon....

Het is makkelijk je te laten misleiden door de enorme groei van zon en windenergie. Er zijn spectaculaire prognoses die voorspellen dat de totale capaciteit in 2030 vertienvoudigd kan zijn. Je kunt uitrekenen dat dit niet voldoende is. Juist als de prognose juist is. Er wordt ook voorspeld dat het wereldwijde stroomverbruik tot 2030 met 30% zal toenemen. Gecombineerd betekenen deze gegevens dat in 2030 windenergie 19% en zonne-energie 13% van alle stroom zou leveren. Samen 32%.

De totale absolute hoeveelheid elektriciteit die met fossiele brandstoffen wordt opgewekt, zou dan in 2030 met slechts 12% zijn gedaald! Alleen al om te voorkomen dat we nog meer CO2 gaan uitstoten, moeten zon en windenergie met 16% per jaar groeien! (aannemende dat het percentage waterkracht gelijk blijft met 16% en het percentage kernenergie door de helft gaat naar 5%) Aan de andere kant, met een jaarlijkse groei van 25% zou je in 2030 een hoeveelheid duurzame stroom opwekken, die fossiele opwekking in theorie overbodig zou maken. Een achterkant bierviltje berekening als deze is natuurlijk nogal kort door de bocht. Het laat wel zien dat een op het oog indrukwekkende groei van alternatieve energie niet het hele plaatje is.


Goed klimaatbeleid komt op de eerste plaats. Maar toch...

Tegelijkertijd is duidelijk dat we het met alleen consuminderen ook niet gaan redden. Al was het alleen maar omdat het energieverbruik in ontwikkelingslanden zo sterk gaat toenemen. De eerste prioriteit is de energie-omslag die al plaats vindt nog sneller te laten gaan...

Waar we ons als eerste kwaad over zouden moeten maken, is dat zelfs maatregelen die niet vereisen dat we ons huidige welvaartsniveau terugbrengen niet of onvoldoende worden genomen. Onder andere dankzij de partij die dhr. Dijkstra vertegenwoordigt. Wanneer klimaatverandering uit de hand gaat lopen, dan ligt de verantwoordelijkheid in de eerste plaats bij politieke en economische machthebbers, die volkomen ten onrechte geloven dat de markt het wel zal gaan oplossen.

Als we überhaupt een kans willen maken om in de buurt van een 1,5 graad doelstelling te komen, dan zijn er twee dingen nodig. De eerste absoluut noodzakelijke minimum voorwaarde is een hogere prijs voor CO2. Daarnaast moeten regeringen een actieve industriepolitiek voeren om de energie-omslag er door te drukken; het sluiten van kolencentrales, verplicht stellen van energiebesparing, zon en windenergie (en niet te vergeten, geothermie) veel meer stimuleren, een deltaplan om alle woningen energieneutraal te maken, elektrische auto's stimuleren en uiteindelijk de benzine-auto verbieden, een verbod op de winning van fossiele brandstoffen. Om maar een paar dingen te noemen. Dit alles is in strijd met de vrije markt beginselen van partijen als de VVD. En wat betreft het ideetje om de prijs van CO2 te verhogen, dit heeft de merkwaardige eigenschap dat iedereen er altijd voor is, maar dat het er nooit van komt (zie hoofdstuk 5).

Tegelijkertijd zijn er toch een aantal redenen waarom het goed is voor het klimaat een stapje terug doen met onze consumptie.

Allereerst natuurlijk omdat het op zijn zachtst gezegd niet zeker is dat de noodzakelijke maatregelen (snel genoeg) genomen gaan worden. In de tussentijd helpen alle beetjes om het klimaat te sparen. Door bewust te consumeren stimuleer je ook dat andere mensen zich met klimaat bezig gaan houden. Dat het onderwerp meer gaat leven. Een tweede reden is dat we er niet onder uit komen de vleesconsumptie sterk te verminderen. Op dit punt is er geen alternatief.(zie hoofdstuk 6).


Een probleem op de achtergrond: grondstoffenschaarste

Daar komt nog iets anders bij. De wereld koerst ook nog eens aan op talloze grondstoffenschaarstes. Hierover hebben we het nog bijna niet gehad (m.u.v. hoofdstuk 7 over de oliepiek). Een groot aantal schaarstes kan worden opgelost wanneer we alle maatregelen treffen die nodig zijn om het klimaatprobleem op te lossen.

De schaarste aan fossiele brandstoffen verdwijnt dan uiteraard, omdat we die niet meer gebruiken. Kunststoffen kunnen in principe ook van biomassa worden gemaakt. Alhoewel er nog enorm veel onderzoek en ontwikkeling nodig is om de ‘biobased economy’ te laten doorbreken. In principe heb je voor deze ‘hoogwaardige’ toepassingen minder biomassa nodig dan wanneer je biobrandstof op grote schaal toepast. Wellicht valt de milieuschade dus mee. Zeker wanneer je het meest verspillende verbruik van kunststof terugdringt en alles zoveel mogelijk recyclet.

Schaarste aan vruchtbare grond en water verdwijnt hopelijk wanneer we overgaan op een combinatie van biologische landbouw en moderne technologie - aangevuld met goed watermanagement en eventueel door zeewater te ontzilten met alternatieve energie. We hebben dan ook geen fosfaat meer nodig voor de productie van kunstmest - een andere dreigende schaarste waar je weinig over hoort. Ergens in deze eeuw gaan de economisch winbare voorraden fosfaat uitgeput raken. Met heel veel positieve aannames is het dus mogelijk te veronderstellen dat we misschien van deze schaarstes verlost worden.

Een vorm van schaarste waar we niet zo 'makkelijk' (tussen heel vette aanhalingstekens!) vanaf komen is metaalschaarste. Net zoals voor de olie geldt voor de meeste metalen (met uitzondering van de meest gebruikte, zoals ijzer en aluminium) dat het in de loop van deze eeuw steeds duurder gaat worden ze te produceren. Niet omdat de voorraden uitgeput raken. Net zoals zoals bij de olie raken de beste voorraden uitgeput. Hierdoor is er steeds meer energie nodig om metalen te produceren uit tweede en derderangs ertsen. Op een gegeven moment wordt het energie prijskaartje zo hoog dat het economisch niet meer rendabel is de mijnbouw voort te zetten.

Het is onmogelijk te zeggen wanneer de metalen in deze zin ‘opraken’. Niet alleen omdat er te veel verschillende soorten zijn. Betrouwbare cijfers zijn vaak niet beschikbaar. Toch is het zeker dat het er ooit van gaat komen. De meeste mijnbouw vindt op dit moment in ontwikkelingslanden plaats - Europa en Noord Amerika hebben al lang geleden hun gemakkelijk winbare voorraden uitgeput.

Eerdere verwachtingen dat de metaalcrisis al voor 2020 in volle hevigheid zou losbreken worden nu door de veel deskundigen te pessimistisch gevonden. Toch nemen overheden en bedrijven het probleem zeer serieus. Zeker in Europa, dat erg afhankelijk is van de import van grondstoffen. Uit rapporten van o.m. de Nederlandse regering , de haven van Rotterdam en de EU blijkt dat de zorg hierover onder deskundigen en beleidsmakers commonplace is. Dat staat in schril contrast met het feit dat je er in de media vrijwel nooit iets over hoort.


Recycling alleen is niet genoeg...

In theorie kunnen metalen grotendeels gerecycled worden. Dit helpt ook de CO2 uitstoot te verminderen. De productie van nieuwe metalen kost veel meer energie dan recycling. In Nederland gebeurt er op dit vlak relatief veel. Voor al het afval is het recyclingpercentage in Nederland 51%, meer dan het Europese gemiddelde van 39%. De regering heeft onlangs op het oog ambitieuze plannen gepresenteerd om in 2050 een volledig circulaire economie te bereiken. Van alle metalen wordt nu al 94% hergebruikt.

Zolang de wereldwijde vraag toeneemt, is zelfs 100% (metaal)recycling niet voldoende. Vanwege de te verwachten groei in ontwikkelingslanden gaat de vraag vrijwel zeker door het plafond schieten. Eigenlijk zou er over moeten worden nagedacht hoe we de resterende voorraden grondstoffen verdelen om ontwikkelingslanden een kans te geven zich uit armoede op te werken. Tot nu toe ben ik nog geen studie tegengekomen waarin een poging hiertoe gedaan wordt. Zeker is wel dat wanneer we in de ontwikkelde wereld nog zuiniger omgaan met grondstoffen, dit goed is voor ontwikkelingslanden, goed voor het terugbrengen van de CO2 uitstoot, en enorm veel vervuiling als gevolg van mijnbouw kan helpen voorkomen.

Los van ieder milieu of klimaatprobleem stuiten we dus ergens op een absoluut maximum in onze drang de productie voortdurend op te voeren. Dit gaat rechtstreeks in tegen één van de pijlers waarop onze moderne economie berust; voortdurende economische groei gebaseerd op toenemende productie van energie en grondstof verslindende massaproducten. Voortdurend menselijke arbeid overbodig maken door er meer energie en grondstoffen tegenaan te gooien. Dit laatste wordt inmiddels al de 'oude economie' genoemd. Hieronder kom ik daar op terug.


Last not least: eigenlijk zou onze uitstoot gelijk naar nul moeten...

Eerst wil ik nog een laatste, deprimerende reden noemen om onze consumptie terug te schroeven; de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen kan niet snel genoeg gaan. Zoals eerder aangegeven, in theorie is het mogelijk de uitstoot terug te brengen volgens een 1,5 graad scenario (80% minder in 2030 in ontwikkelde landen) wanneer regeringen alles doen wat nodig is. Maar er valt eenvoudigweg geen garantie te geven dat daardoor de opwarming ook daadwerkelijk tot 1,5 graad beperkt kan blijven. Sterker nog, het lijkt er veel op dat klimaatverandering al begonnen is zichzelf te versterken (zie hoofdstuk 1). Wellicht is de mensheid in de tweede helft van deze eeuw wanhopig bezig CO2 weer uit de lucht te trekken....

Betekent dat nu (zoals Shell topman van Beurden zich retorisch afvroeg) dat we nu maar massaal de armoede moeten omarmen? Tsja... dat ligt eraan hoe je het bekijkt. Aan de ene kant hebben we te maken met het harde feit dat we zelfs met de snelste reductievermindering niet 'veilig' zitten. Eigenlijk zouden we onmiddellijk moeten ophouden met uitstoot. Uitstootvrij produceren en consumeren kan op dit moment nog helemaal niet (hoewel het op termijn wel de bedoeling is dat dit mogelijk gaat worden). Dit betekent dat eigenlijk nu alle lichten uit zouden moeten. De hele moderne samenleving zou moeten worden opgedoekt. Sorry, maar ik heb het ook niet verzonnen. Dit zijn gewoon de feiten.

Het is evident dat dit niet haalbaar is. Zelfs als we in ontwikkelde landen extreem zuinig gaan leven, zal de uitstoot in ontwikkelingslanden nog steeds omhoog gaan. Dus is het absoluut noodzakelijk dat we op termijn alle vormen van energie-opwekking 100% uitstoot vrij maken. Sober leven heeft alleen zin als aanvulling op de energie-omslag, niet als vervanging ervan.

Hoever moet vermindering van onze consumptie gaan om substantieel te zijn? Als we het meer van de softe kant benaderen (en hier voel ik de lezer al opgelucht ademhalen) dan zien we dat de productie van goederen sterk naar beneden kan zonder dat de 'welvaart' (hier geformuleerd als de hoeveelheid eindproducten die in de samenleving aanwezig is) wordt aangetast. Allereerst kan de uitstoot door transport sterk terug met lokale productie. Waar vooral winst mee te behalen valt is het verlengen van de levensduur van producten. Wanneer we mobiele telefoons produceren die 10 jaar meegaan in plaats van 2 jaar (volgens dit Amerikaanse artikel is de gemiddelde levensduur momenteel 21 maanden!) dan kunnen we de productie met 80% terugbrengen terwijl er nog evenveel mobieltjes beschikbaar zijn!

Dit gegeven is vooral van belang voor elektronica; alle producten waar microchips in zitten. De productie van microchips kost extreem veel energie. Recycling van alle grondstoffen in elektronica levert dus maar een beperkte vermindering van de CO2 voetafdruk op (omdat de meeste energie in de productie van de microchips gaat zitten). Overigens bevat elektronica ook veel metalen die schaars gaan worden, vanuit dat gezichtspunt is recycling wel weer belangrijk.

Het punt is dus niet eens zozeer dat we allemaal heel sober moeten gåaan leven. Maar met het voortdurend jagen op nieuwe gadgets is wel iets mis. Een groot deel van onze consumptie is pure verspilling. Als we de wegwerpmaatschappij moeten wegwerpen om de wereld te redden, dan lijkt de keuze mij vrij eenvoudig.


Peak stuff

Ook hier klopt het niet de gewone man van alles de schuld te geven. We weten allemaal dat we voortdurend worden gebombardeerd met reclame. Niet alleen dat. Men gaat zelfs zover de levensduur van producten opzettelijk te verkorten om de vraag in stand te houden.

Dit fenomeen wordt 'planned obsolescence' genoemd. Het werd in de jaren 30 in Amerika uitgevonden. In die tijd overwoog men zelfs hardnekkige voortzetting van het gebruik van oude spullen strafbaar te stellen. Allemaal vanuit het nobele motief de economie weer uit het slop te halen. Dit voorstel heeft het nooit gehaald. Waarschijnlijk omdat het makkelijk genoeg bleek mensen te verleiden met reclame.

Het laatste decennium lijkt er in ontwikkelde landen iets te veranderen. Er is sprake van een zekere vermoeidheid met consumentisme. Voor een heleboel productgroepen stagneert de verkoop of neemt zelfs licht af. Volgens The Guardian hebben we inmiddels 'peak stuff' bereikt. Persoonlijk herken ik dat wel. Ik heb voornamelijk vrienden die echt niet meer weten wat ze voor hun verjaardag moeten vragen omdat ze alles al hebben.

Erg verrassend is dit eigenlijk ook niet. Als de welvaart eenmaal een bepaald punt bereikt, voegt verdere groei weinig of niets toe aan ons geluk. Voor zover u dit nog niet wist; ook psychologen hebben het voor u uitgezocht. Veel consumptie heeft ook weinig te maken met bevrediging van behoeften. Vaak proberen we anderen te laten zien dat we een bepaalde status hebben (de buren jaloers maken) of we willen op zijn minst laten zien dat we erbij horen (niet minder zijn dan anderen). Dit is een zero sum game; hoe meer de gemiddelde welvaart toeneemt, hoe groter het minimum dat noodzakelijk is om te laten zien dat je erbij hoort. Op een gegeven moment krijgen mensen het spelletje door en willen ze het niet meer meespelen. Daarnaast roept het feit dat je steeds opnieuw verplicht elektronische apparaten moet aanschaffen om mee te kunnen draaien in de maatschappij steeds meer irritatie op.

Verrassend genoeg lijken we ook in dit opzicht de grenzen van de groei te bereiken. Intussen wordt de reclame alleen maar intenser en agressiever.


Waarom nog reclame?

Je kunt je afvragen waar we reclame eigenlijk voor nodig hebben. Als ik iets nodig heb, dan weet ik dat zelf wel. Ik heb echt niet ook nog eens iemand anders nodig om me dat duidelijk te maken.

Als er behoefte bestaat aan informatie over producten, dan is een website van de Consumentenbond voldoende. Afschaffing van de reclame zou duidelijk maken wat de authentieke behoeftes zijn. De productie van al het andere verdwijnt dan vanzelf. Dit zou onze emissies enorm verminderen zonder dat iemand gedwongen wordt soberder te gaan leven.

Het zou ook enorm veel geld schelen. 1% van het Bruto Wereld Product zit nu in reclame. Evenveel als de energie-omslag kost. Al dat geld wordt nu doorberekend in de prijs van producten. Iedereen die nu zijn creativiteit in reclame stopt, zou je ook een basisinkomen kunnen geven waarmee ze zonder enig commercieel motief de stad kunnen gaan verfraaien. In onze huidige stadslandschappen heb je voor iedere gram schoonheid een kilo lelijkheid. Meer investeren in de esthetiek van de gebouwde omgeving zou geen grote CO2 voetafdruk hoeven te hebben. Meer dan wat dan ook zou het mensen het gevoel geven dat we in een paradijs leven.

De gedachte om reclame af te schaffen is niet eens zo buitenissig. In Sao Paulo is het al vele jaren realiteit. In 2006 nam de stad een wet aan die reclame op straat verbood. Billboards en neons werden verwijderd. Er gebeurde niets verschrikkelijks. Mensen bleven gewoon dingen kopen. Bedrijven bleven gewoon omzet maken. Uit opiniepeilingen blijkt dat de meeste mensen het als een verbetering zien.


Kunnen we echt zonder groei?

Niet iedereen is het er mee eens dat we het ons kunnen veroorloven af te zien van steeds meer consumptie, productie en reclame. Volgens het boek 'Prosperity Without Growth' wordt de economische groei in stand gehouden door het feit dat ons economische systeem instabiel wordt zodra de groei stagneert. Dit systeem probeert groei te bereiken door arbeid steeds meer overbodig te maken met automatisering, grondstoffen en energie. Zolang de economie blijft groeien blijft de werkgelegenheid in stand. Stagneert de groei, dan zijn werkloosheid en economisch crisis het gevolg. We zouden eerst een nieuw economisch systeem moeten ontwerpen dat ook zonder groei stabiel kan blijven.

Zelf heb ik inmiddels mijn twijfels aan deze theorie. Hoeveel mensen zijn er tegenwoordig nog bezig met de productie van materiële goederen? Zoals bekend in Nederland heel weinig. Slechts 10% van de bevolking werkt in de sector industrie. Onderwijs en gezondheidszorg in de breedste zin slokken heel veel arbeidskracht op. Daarnaast lijken mensen vooral bezig met de financiële, administratieve, politieke, juridische of sociale complicaties van onze samenleving. Met het opzetten van projecten en vergaderen hierover. Of men doet iets met computers. Afschaffen van de wegwerpmaatschappij zou wellicht in China tot grote werkloosheid kunnen leiden. Maar toch zeker niet hier.

Als een groene samenleving maar iets meer ruimte biedt voor reparatie, ambachtelijk werk, producten van hoge kwaliteit die lang meegaan, dan zal het resultaat al snel zijn dat er meer werkgelegenheid bijkomt. Dat ligt tamelijk voor de hand. Daarnaast levert alternatieve energie op zichzelf banen meer op dan fossiele energie. Er zijn ook verschillende studies die dat bevestigen. Een goede reden lijkt me, om het 'belastingstelsel te vergroenen'; de inkomstenbelasting te verlagen en energie en grondstoffen zwaarder te belasten.


Grondstoffen worden schaars, arbeidskracht in overvloed

Een beetje meer werkgelegenheid zullen we ook wel kunnen gebruiken. Het overbodig maken van menselijke arbeid zal in andere sectoren gewoon doorgaan. Deze keer voornamelijk in de administratieve sector. Volgens sommige voorspellingen kan dit zo ver kan gaan dat arbeidstijdverkorting niet voldoende zal zijn om de gevolgen op te vangen. Het hele concept betaald werk zou op de tocht komen te staan. Het idee dat we allemaal keihard moeten werken past gewoon niet meer bij de realiteit dat er een overvloed aan menselijke arbeid is, maar een gebrek aan grondstoffen.

In het verleden was dit omgekeerd: er waren grondstoffen in overvloed maar een gebrek aan menskracht om hier gebruik van te maken. Met behulp van mechanisering en fossiele energie wist men menselijke arbeid meer productief te maken. In de nieuwe economie gaat het er juist om met minder grondstoffen meer waarde te creëren. Door de automatisering zijn er straks weer genoeg mensen die zich kunnen inzetten voor bijvoorbeeld biologische landbouw, reparatie, kunst en ambacht.

Natuurlijk kunnen we nog steeds bepaalde zaken machinaal produceren, zolang we maar binnen de grenzen van een gesloten grondstoffenkringloop blijven (d.w.z. alle nieuwe materialen komen uit het afval). Tegelijkertijd hoeft de economie niet alsmaar te groeien omdat we producten van lange levensduur gebruiken. Als er in die situatie een basisinkomen wordt ingevoerd die mensen bevrijdt van de druk dat werken 'moet' om het hoofd boven water te houden, dan wordt het voor veel meer mensen mogelijk zich te wijden aan activiteiten die werkelijk inspireren en bijdragen aan het gevoel van welzijn.


Een veel prettiger samenleving

Het resultaat zou een samenleving kunnen zijn die heel wat aantrekkelijke kanten heeft. Allereerst is er veel minder vervuiling en lawaai. Omdat auto's niet meer worden gezien als statussymbool ku nnen we auto's gaan delen, wat leidt tot veel minder blikvervuiling op straat. Producten zijn van hoge kwaliteit en gaan lang mee. Als gevolg van arbeidstijdverkorting en basisinkomen is er veel minder stress. Mensen kunnen zich wijden aan zaken die ze werkelijk leuk en inspirerend vinden. Het straatbeeld wordt niet meer overheerst door winkels en reclame, maar door allerlei spontane creatieve uitingen zonder commerciële motieven. In het algemeen worden relaties steeds minder beheerst door commerciële belangen. Andere intrinsieke waarden worden belangrijker. Omdat er voor iedereen een niveau van basiswelvaart beschikbaar is, en de economie niet voortdurend hoeft te 'groeien' om stabiel te blijven, is er veel meer inkomensgelijkheid en een meer egalitaire maatschappij.


Minder macht voor multinationals

Een groene samenleving leidt ook vanzelf tot een beweging in de richting van meer lokale productie en kleinere bedrijven. De macht van multinationals neemt af. Allereerst raken we natuurlijk verlost van de grote fossiele bedrijven. Bedrijven die alternatieve energie aanbieden zullen over het algemeen kleiner zijn en meer lokaal opereren. Ook de landbouw zal meer lokaal worden.

Wanneer kwaliteit en levensduur van producten weer belangrijker wordt dan kwantiteit, is er ook minder behoefte aan mega-productiecentra. De productie kan meer lokaal plaatsvinden. Dit helpt niet alleen de CO2 emissies te reduceren. Het zorgt er ook voor dat landen en lokale gemeenschappen meer zeggenschap krijgen over hun eigen economie. Met is niet meer afhankelijk van multinationals die kunnen dreigen de productie te verplaatsten en daarmee hele landen in een recessie kunnen storten. In een meer lokale economie zal er waarschijnlijk ook veel minder geld toestromen naar een kleine elite van schatrijke beleggers. De rijkste 1% zal minder invloed op de politiek kunnen uitoefenen. Dit maakt het gemakkelijker sociale programma's door te voeren die de inkomensongelijkheid verminderen en armoede bestrijden. Strijd tegen klimaatverandering en strijd voor sociale gerechtigheid gaan zo hand in hand!


En minder aanleiding voor internationale conflicten

Van groot belang is ook dat in een zich vergroenende economie productie van nieuwe grondstoffen gestaag zal afnemen. Samenlevingen gaan steeds meer produceren vanuit een gesloten grondstoffen cyclus. De extractie van grondstoffen vindt op dit moment voor een groot deel plaats in onderontwikkelde gebieden. Het gaat gepaard met een enorme hoeveelheid uitbuiting; zowel de mensen als de natuurlijke hulpbronnen worden uitgezogen. Daarnaast is grondstoffenschaarste, of de angst hiervoor, één van de belangrijkste oorzaken van oorlogen en conflicten. Alleen al voor de olie uit het Midden-Oosten zijn onvoorstelbaar veel oorlogen gevoerd, staatsgrepen gepleegd, en repressieve dictaturen gesteund.

Als ieder land in de wereld een vaste hoeveelheid grondstoffen heeft die eindeloos kan worden hergebruikt, dan kan in principe ieder land voor eigen behoefte produceren zonder daarmee met anderen in conflict te komen. Dit zou een enorme breuk betekenen met een millennia oude traditie waarin arme randgebieden worden leeggezogen door rijke en machtige imperia!

Kortom, ik geloof niet alleen dat de kosten en offers die een groene samenleving vraagt enorm zullen meevallen. Ik zie ook heel veel mooie, positieve kanten. Het kan leiden tot een meer ontspannen, egalitaire samenleving die in alle basisbehoeften kan voorzien en waarin commerciële waarden en competitie niet langer voorop staan. Het kan één van de belangrijkste oorzaken van conflicten in de wereld wegnemen.


Iemand zal ooit een grens moeten stellen

Ik kan me goed voorstellen dat sommige lezers dit een al te positieve voorstelling zullen vinden. Eén ding dat ik bijvoorbeeld niet noem is dat er uiteindelijk toch een grens gesteld zal moeten worden aan de hoeveelheid eindproducten die in de samenleving aanwezig is. Hergebruik, recycling en een langere levensduur van producten helpt veel, maar niet voldoende als de totale vraag naar producten eindeloos blijft toenemen. Bovendien is het de vraag of 100% recycling ooit mogelijk is. Het is duidelijk dat 10 miljard aardbewoners nooit allemaal een helikopter kunnen hebben. Wanneer we tot het uiterste gaan met de extractie van metalen uit derderangs bronnen, dan veroorzaakt dat weer een ander levensgroot milieuprobleem. Zelfs als de gehele energievoorziening duurzaam zou worden.

Iemand zal een ooit grens moeten stellen. Dat zal natuurlijk aanleiding geven tot conflicten over hoe de ‘pijn’ verdeeld moet worden. Meer dan dat; persoonlijk ben ik ben er voorstander van dat op enkele punten de eindconsumptie nu al wordt teruggedrongen. Met financiële prikkels en zelfs met wettelijke maatregelen. Ik denk daarbij aan vormen van consumptie die buitenproportioneel veel bijdragen aan de emissies van broeikasgassen. En waarvan tegelijkertijd de productie het moeilijkst te verduurzamen valt.


Drie sectoren die echt moeten krimpen

De vleesconsumptie staat wat dat betreft met stip op de eerste plaats - goed voor 14-18% van de uitstoot! Sterk terugdringen van de veestapel, vooral van runderen, is hier de enige oplossing. Een forse extra belasting op vlees vind ik hier op zijn plaats - wellicht in combinatie met het afschaffen van de BTW op overig voedsel. Gelukkig is men in Amerika al heel ver met de ontwikkeling vanvegetarische hamburgers (de makers noemen het echte hamburgers waarvoor geen dieren gebruikt zijn) die smaak en ‘bite’ nauwelijks meer van echt te onderscheiden zijn.

Op de tweede plaats komt het vliegverkeer. Wereldwijd goed voor 5% van de uitstoot. Voor de rijkste 10% van de wereldbevolking die 50% van de uitstoot veroorzaakt is het misschien 10% van hun CO2 voetafdruk. Als u iemand bent die regelmatig met vliegvakantie gaat, dan kan het gemakkelijk 20% van uw persoonlijke CO2 voetafdruk vormen. Het grote probleem met vliegverkeer is dat dit waarschijnlijk als allerlaatste klimaatvriendelijk gemaakt gaat worden. Tegelijkertijd gaat het vliegverkeer exponentieel toenemen , terwijl er maar heel weinig efficiency-verbetering mogelijk is. Alle vooruitgang die we op andere gebieden boeken om de uitstoot terug te dringen kunnen voor een aardig deel teniet gedaan worden door de groei van het vliegverkeer.

Persoonlijk zou ik het zonder meer redelijk vinden de prijs van intercontinentale vluchten te verdubbelen en van vluchten binnen Europa te vervijfvoudigen. Vluchten beneden de 500 kilometer zouden geheel verboden moeten worden. Tegelijkertijd maken we treinreizen goedkoper. Misschien moeten we de zeppelin een tweede kans geven. Bij dure luxe producten als vliegverkeer is prijsverhoging een zeer effectieve maatregel om het gebruik af te remmen. Om dit soort maatregelen internationaal door te kunnen voeren moeten we wel even af van een verdrag uit 1944 die het heffen van belasting op brandstof in de luchtvaart verbiedt.

Op de derde plaats komt het terugdringen van blikvervuiling op straat. Individueel autobezit zou langzamerhand vervangen moeten worden door een systeem van auto's delen en/of huren. Natuurlijk in combinatie met beter openbaar vervoer. Er zijn maar weinig producten waarvoor zoveel grondstoffen gebruikt worden als personenauto’s. Nu al rijden er meer dan een miljard rond. Als dit er nog een paar miljard meer worden dan betekent dit een enorme aanslag op het klimaat. De productie van metalen is zeer vervuilend. Het energieverbruik van de metaalsector behoort ook tot de categorie die het moeilijkst emissievrij te maken valt.

Met name voor elektronica is het essentieel dat produceren voor een langere levensduur verplicht gesteld wordt. Biologische producten moeten net zoals alternatieve energie met fiscale maatregelen, waaronder importheffingen, goedkoper worden dan hun vervuilende tegenhangers. Tenslotte vind ik dat waar dat maar enigszins mogelijk is cementvrij bouwen verplicht gesteld moet worden. De CO2-uitsoot bij cementproductie (6%) valt namelijk zeer moeilijk te verduurzamen.


En zo erg is dit niet...

Het bovenstaande vind ik, om het nog eens samen te vatten, te rechtvaardigen vanwege 1) de angstwekkende snelheid waarmee klimaatverandering zich ontwikkelt, 2) de onzekerheid of emissiereductiedoelstellingen gehaald zullen worden 3) de onzekerheid of deze, zelfs als ze gehaald worden, voldoende zullen zijn om klimaatverandering ‘tijdig’ te stoppen, 4) de buitenproportioneel grote bijdrage die juist deze vormen van consumptie leveren aan de broeikas-emissies, en 5) het feit dat de energie die juist voor deze vormen van consumptie wordt gebruikt het moeilijkst emissievrij gemaakt kan worden. Het is niet omdat ik er in het algemeen zo voor ben dingen te verbieden. Alle maatregelen om de consumptie te verminderen zouden gepaard moeten gaan met maatregelen om de lagere inkomensgroepen te compenseren. Alhoewel ik moet toegeven dat dit voor intercontinentale vluchten zeer moeilijk is.

Meer verplichte maatregelen om de consumptie terug te dringen vind ik vooralsnog niet nodig. Als ze gecombineerd worden met alle maatregelen die nodig zijn om groene energie, energie-efficiency, hergebruik en recycling te stimuleren dan is het mogelijk de emissies zeer snel terug te dringen. Volgens mij gaat het hier niet om dingen die de kwaliteit van ons leven ernstig zouden aantasten. Als u zich echter verzet tegen iedere notie dat we iets van onze huidige levensstijl zouden moeten opgeven, dan wordt het alleen maar belangrijker nog harder te in te zetten op bijvoorbeeld groene energie.

Volgens mij maken we het onszelf alleen maar gemakkelijker als we iets van onze overconsumptie kunnen opgeven. Ik zou iedereen willen aanraden zich af te vragen in welke opzichten dit misschien plezierig zou kunnen zijn. Niet alleen omdat ieder beetje helpt om de emissies sneller terug te dringen. Vooral ook omdat we onszelf tekort doen door onszelf te zien als iemand die altijd maar meer nodig heeft.






éé