6. Een vergeten aspect: landbouw en veeteelt
Door de urgentie van klimaatverandering zou je bijna vergeten dat er nog andere milieuproblemen bestaan. Een van de grootste bedreigingen vormt de moderne industriële landbouw. Deze is ervoor verantwoordelijk dat de kwaliteit van bodem, water, lucht en biodiversiteit overal achteruit gaat. Gelukkig zijn er ook hier oplossingen. Het beste nieuws is wel dat we met biologische landbouw ook CO2 uit de atmosfeer kunnen trekken!Als je alle gevolgen van klimaatverandering op een rijtje zet, dan kun je er een aantal noemen die weliswaar rampzalig zijn, maar op zichzelf geen bedreiging voor het voortbestaan van onze beschaving. Te denken valt hier aan de toename van het aantal zware stormen en orkanen. Verschrikkelijk, maar door verbeterde waarschuwingssystemen is de laatste decennia, ondanks toename van het aantal orkanen, het aantal dodelijke slachtoffers gedaald (al zullen de slachtoffers van de orkanenKatrina en Sandy in de VS zich in deze uitspraak niet herkennen).
Bij andere effecten, zoals zeespiegelstijging en toename van het aantal hittegolven, zullen de ergste effecten pas op de langere termijn optreden. Dat betekent niet dat deze gevolgen niet ernstig zijn. Bij een gemiddelde wereldwijde temperatuurstijging van 4 graden zal het bijvoorbeeld in het Middellandse Zeegebied in juli 10 graden warmer worden. Grote gebieden van de wereld zullen permanent onleefbaar worden.
De crisis in een paar woorden
Maar als de landbouw bedreigt wordt, dan ondermijnt dit de basis van ons bestaan. Daarover gaat dit hoofdstuk. Allereerst een bondige samenvatting van de complexe informatie.
De voornaamste bedreiging voor de mens en de menselijke beschaving in de 21e eeuw wordt gevormd door drie ontwikkelingen de gelijktijdig optreden;
A: Aantasting van de bodemkwaliteit, de watervoorraden en de biodiversiteit, met name door moderne landbouwmethoden (monoculturen, gebruik van kunstmest en pesticiden). Maar ook door mijnbouw, extractie van fossiele brandstoffen en verstedelijking.
B: Grotere vraag naar voedsel als gevolg van bevolkingsgroei en toegenomen vleesconsumptie (en verergerd door voedselverspilling).
C: Vermindering van de landbouwopbrengst door klimaatverandering. Met name droogtes vormen in grote delen van de wereld een gevaar. Daarnaast vormt de toename van overstromingen, hittegolven, bosbranden, zandstormen en zeespiegelstijging een niet te onderschatten gevaar.
Opbouw van dit hoofdstuk: eerst worden de hierboven genoemde punten nader uitgewerkt. Daarna wordt de zaak omgedraaid. Niet alleen heeft de landbouw te lijden onder klimaatverandering - moderne landbouwmethoden dragen op hun beurt bij aan klimaatverandering. De nadruk ligt hier op de emissies als gevolg van kunstmest en methaanuitstoot door rundvee. Volgende punt: biologische landbouw kan in principe een oplossing bieden voor zowel de broeikasemissies als de aantasting van de bodemkwaliteit. Dit leidt tot de vraag of biologische landbouw ook even grote opbrengsten per hectare kan leveren. Tenslotte beschrijf ik hoe de macht van multinationals de huidige landbouwmethoden in stand houden, en welke maatregelen nodig zouden zijn om biologische landbouw te laten doorbreken.
De Groene Revolutie: een zegen of uitstel van executie?
Ironisch genoeg zijn onze huidige problemen voor een groot deel te danken aan een ontwikkeling die honderden miljoenen mensen het leven heeft gered. Zoals bekend is de afgelopen decennia de wereldbevolking explosief gegroeid . Van 3 miljard in 1960 naar 5 miljard in 1987 naar 7,4 miljard nu. Tot nu toe heeft de wereldwijde voedselproductie de bevolkingsgroei bij weten te houden. Dat er nog steeds ca. 800 miljoen mensen in de wereld honger leiden is eerder te wijten aan aspecten van ons economische systeem dan aan het achterblijven van de voedselproductie.
Dit hebben we te danken aan de Groene Revolutie. Deze berust op grootschalig toepassing van industriële landbouwmethodes; mechanisatie, monoculturen, en gebruik van enorme hoeveelheden fossiele brandstoffen, kunstmest en pesticiden. Dit alles heeft geleid tot een indrukwekkende groei van de opbrengst van bestaande landbouwgronden. Weliswaar verdwijnen er ieder jaar nog enorme oppervlaktes aan regenwoud om plaats te maken voor plantages voor palmolie en veevoer. Maar zonder verhoging van de productiviteit per hectare had dat allemaal nog veel erger kunnen zijn. We mogen de uitvinders van de Groene Revolutie dus wel dankbaar zijn. Tegelijkertijd heeft deze revolutie nog een ander gevolg – we zijn collectief de tak waarop we zitten aan het doorzagen. De oplossing van gisteren is het probleem van vandaag.
Negatieve effecten van monoculturen, kunstmest en pesticiden
In veel gebieden neemt de bodemvruchtbaarheid af door erosie. Vooral in ontwikkelingslanden maar in mindere mate ook in ontwikkelde landen . Het dunne laagje vruchtbare grond waar we allemaal van afhankelijk zijn, dat duizenden jaren nodig heeft om zich te herstellen als het is verdwenen, wordt langzaam maar zeker meegevoerd door de wind en het water. En eindigt in veel gevallen in de oceaan. Naast ontbossing en overbegrazing vormen monoculturen één van de belangrijkste oorzaken. Wanneer land gedurende een deel van het jaar braak ligt en er geen planten zijn om de grond vast te houden, hebben wind en water vrij spel. Te intensief ploegen kan ook een bijdrage leveren aan erosie en verlies van bodemkwaliteit. Onder andere omdat het de groei stimuleert van micro-organismen die koolstof in de bodem omzetten in CO2. De koolstof verdwijnt hierdoor in de lucht en de bodem wordt minder vruchtbaar.
De afname van de bodemvruchtbaarheid kan gedeeltelijk gemaskeerd worden door de massale toepassing van kunstmest. De productie van kunstmest berust op mijnbouw van mineralen die zich gedurende miljoenen jaren in diepere aardlagen hebben opgehoopt (hoewel stikstof wordt geproduceerd uit fossiele brandstoffen). Zo kan het structurele verlies aan voedingsstoffen zoals fosfaat, stikstof en kalium (door bijvoorbeeld erosie) lange tijd gecompenseerd worden. Maar bodemvruchtbaarheid hangt niet alleen van deze mineralen af – het berust op een gecompliceerd samenspel van factoren; mineralen, micro-organismen en organische stof (opgeslagen koolstof) in de bodem. Zowel kunstmest als pesticiden veroorzaken vervuiling die het bodemleven en het organische stof gehalte van de bodem aantasten. Daarnaast zorgt het ook nog eens voor vervuiling van lucht en water. En het komt in ons voedsel terecht.
Klimaatverandering en watervoorraden.
Bijzonder zorgwekkend is ook de uitputting van ondergrondse watervoorraden (zogenaamde aquifers) in India, China en de Verenigde Staten als gevolg van verkeerde landbouwmethoden. Maar liefst 70% van al het watergebruik in de wereld is voor de landbouw. 40% van de landbouwopbrengst is afkomstig van geïrrigeerde grond.
Als gevolg van klimaatverandering zullen er veel meer droogtes plaatsvinden in grote delen van Afrika, India, Latijns-Amerika, het Middellandse Zeegebied en het zuidwesten van de VS. Dit zet de watervoorraden nog verder onder druk. Het verergert tegelijkertijd de bodemerosie. Daar bovenop komt nog eens het afsmelten van gletsjers in bijvoorbeeld de Andes en de Himalaya. Er wordt hard gewerkt aan de ontwikkeling van gewassen die minder water nodig hebben. En aan andere methodes om het watergebruik in de landbouw terug te dringen. Ontzilting van zeewater kan in sommige gebieden uitkomst bieden. Dit kost weer veel energie. Hopelijk gaat deze niet met fossiele brandstoffen opgewekt worden.
In andere gebieden zal de hoeveelheid neerslag toenemen. Als gevolg van de hogere temperaturen zal dit echter steeds meer plaatsvinden in de vorm van korte, heftige buien die voor een groot deel direct naar zee spoelen. Deze dragen dan veel minder bij aan het herstel van het grondwaterpeil. Australië is een voorbeeld van een land dat tegelijkertijd te maken zal krijgen met meer droogtes en meer hevige buien.
Zo zijn er nog veel meer manieren waarop effecten van klimaatverandering een negatief effect kunnen hebben op de landbouw: overstromingen, zeespiegelstijging, hittegolven, zandstormen en bosbranden. Vooral in the Global South zullen hierdoor grote problemen ontstaan. Zo zal de temperatuur zo hoog worden dat de productiviteit van bepaalde gewassen daalt en teelt onmogelijk wordt. Juist deze landen zijn door geldgebrek het minst beschermd tegen extreme weersinvloeden.
In andere gebieden zijn er een paar positieve effecten. De toename van
CO2 in de atmosfeer is op zichzelf bevorderlijk voor de plantengroei. Op noordelijke breedtegraden kan de landbouwopbrengst toenemen. Volgens deskundigen kan dit echter de negatieve effecten bij lange na niet compenseren.
Steeds meer mensen die meer vlees willen eten
Dit alles vindt plaats tegen de achtergrond van voortgaande bevolkingsgroei. Weliswaar neemt het tempo van de toename af. Toch wordt verwacht dat de
wereldbevolking nog verder zal groeien van 7,4 miljard nu naar 9-10 miljard in 2050. Veruit de meeste groei zal in
Afrika
plaatsvinden. Belangrijker nog is de toename van de vleesconsumptie. In ontwikkelde landen blijft dezeongeveer gelijk. In ontwikkelingslanden is er een groeiende middenklasse die zich een westerse levensstandaard
wil aanmeten. Dit is een enorme aanslag op de hulpbronnen van onze planeet. Volgens
één berekening
is voor de productie van 1 kg rundvlees is 10 kg graan nodig, voor 1 kg varkensvlees 4-5,5 kg en voor een kilo kippenvlees 2,1 – 3 kg. Enige nuance is wel noodzakelijk. In Europa en in steppengebieden in bijvoorbeeld Azië is het hoofdbestanddeel van het veevoer van runderen gras. Tevens grazen zij vaak in gebieden die niet geschikt zijn voor akkerbouw. Anderzijds zijn de grote ranches met runderen in het Amazonegebied die ook van gras leven, één van de grootste oorzaken van boskap. De volgorde is vaak: boskap voor waardevol hardhout, grote ranches met rundvee en kleine boeren vestigen zich hier over de aangelegde infrastructuur. Vervolgens worden er dan sojaplantages aangelegd, die wordt geëxporteerd als veevoer, o.a. naar Nederland.
Nu al wordt 33% van alle landbouwgronden en 40% van de graanproductie gebruikt voor
veevoer. De wereld-voedselorganisatie van de Verenigde Naties (FAO) verwacht dat de wereldwijde voedselproductie in 2050 moet verdubbelen om al deze ontwikkelingen bij te kunnen houden.
Het is ondoenlijk om ook nog aan de vraag naar transportbrandstof te voldoen met (eerste generatie) biobrandstoffen. Nu al wordt hiervoor een gebied van 20 keer Nederland gebruikt (5% van alle landbouwgrond ). Dit voldoet slechts aan een paar procent van de totale vraag.
Dit alles vormt een bedreiging voor onze voedsel- en watervoorziening. Talloze andere problemen worden hierdoor verergert: meer armoede en ongelijkheid,
politieke onrust, vluchtelingen, conflicten over grondstoffen en oorlogen. Uitbreiding van het landbouwareaal kan geen oplossing bieden, omdat nu al
38% van het landoppervlak
in gebruik is als landbouwgrond (12%) of grasland (26%). De beste gronden zijn al in gebruik. Zelfs als we heel snel stoppen met het verbranden van
fossiele brandstoffen, zal er nog een aanzienlijke temperatuurstijging plaatsvinden. Het enige wat hier tegenover staat is dat er enorm veel mogelijkheden
bestaan om de landbouwopbrengsten te verhogen door
een combinatie
van biologische landbouw en toepassing van nieuwe technologieën.
Dit zal opgewassen moeten zijn tegen het gelijktijdig optreden van al deze problemen.
Klimaatverandering is niet alleen schadelijk voor de landbouw; de moderne landbouw is ook slecht voor het klimaat.
De moderne landbouw levert ook een belangrijke bijdrage aan de uitstoot van broeikasgassen. De schattingen variëren van 19% tot bijna één derde. Voor een deel door verbranding van fossiele brandstoffen: landbouwmachines, transport van voedsel, veevoer en vee, voedselverwerkende industrie, verpakking, distributie en koeling. Verder is de landbouw verantwoordelijk voor een groot deel van de ontbossing – goed voor minstens 10% van de emissies. Tenslotte is de landbouw verantwoordelijk voor een groot deel van de uitstoot van methaan en N2O (lachgas) - na CO2 de belangrijkste broeikasgassen. Twee aspecten wil ik er speciaal uitlichten. Het gebruik van kunstmest en de methaanuitstoot van rundvee. Beide zijn op zichzelf goed voor 4% van alle broeikasemissies.
Waarom we moeten stoppen met kunstmest en pesticiden
Slechts een gedeelte van de voedingsstoffen in kunstmest wordt door planten opgenomen. De rest veroorzaakt vervuiling, onder andere door stikstof. Een gedeelte van deze stikstof gaat een verbinding aan met zuurstof en vormt zo N2O (lachgas). Een broeikasgas dat 298 maal sterker is dan CO2. Net zoals CO2 blijft het lange tijd in de atmosfeer hangen. Overal ter wereld zijn vele projecten gaande om het gebruik van kunstmest te reduceren door efficienter gebruik. Dit kan slechts een gedeelte van de emissies wegnemen. Als we echt onze broeikasemissies tot nul willen reduceren (volgens de klimaatwetenschap hebben we in de 2e helft van deze eeuw negatieve emissies nodig) dan zullen we op termijn met het gebruik van kunstmest moeten stoppen. Als we daarnaast ook nog kunnen afzien het gebruik van pesticiden, dan wordt dat biologische landbouw genoemd.
Volgens velen zal het gebruik van kunstmest altijd nodig blijven. Er lijken goede redenen te bestaan hierin te geloven. In de jaren na 1945 was er in het verslagen Duitsland weinig kunstmest beschikbaar . Onder andere als gevolg hiervan balanceerde het land enkele jaren op de rand van de hongersnood. De crisis in de landbouw in Noord-Korea begin jaren negentig was deels het gevolg van het wegvallen van de import van kunstmest in Rusland.
Als kunstmest inderdaad onontbeerlijk is om een groeiende wereldbevolking te voeden hebben we een groot probleem. Ergens in de loop van deze eeuw zullen de voorraden fosfaat (een van de belangrijkste ingrediënten van kunstmest) uitgeput raken. Weliswaar zijn eerdere pessimistische voorspellingen dat het binnen enkele decennia op zou raken bijgesteld. Maar het blijft een eindige, niet duurzame bron.
Als het zou lukken over te gaan op landbouw zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen, dan zouden we in een klap verlost zijn van enorm veel lucht-en watervervuiling, aantasting van het bodemleven en de bio-diversiteit. Fosfaat en stikstofvervuiling door kunstmest wordt nu door rivieren meegevoerd en veroorzaaktdode zones in de oceanen – onder andere in de Golf van Mexico. Pesticiden veroorzaken overal bijensterfte.
Hoe kan biologische landbouw bijdragen aan de oplossing?
Het gebruik van pesticiden kan overbodig worden gemaakt met meer biodiversiteit in landbouwgebieden – beplanting die niets met landbouw te maken heeft, gewasrotatie en verschillende gewassen door elkaar heen verbouwen. Dit leidt ertoe dat schadelijke insecten meer natuurlijke vijanden hebben. Tegelijkertijd wordt bodemerosie tegengegaan, water beter vastgehouden en de bodem kan meer koolstof vastleggen.
Voor het terugdringen van het gebruik van kunstmest is het begrip grondstoffenkringloop (cradle2cradle) erg belangrijk. In principe zou al het landbouwafval en alle dierlijke en menselijke mest gebruikt moeten worden om de bodemvruchtbaarheid in stand te houden (zoals in China al duizenden jaren gebeurd). Dit heeft tevens tot gevolg dat de hoeveelheid biobrandstoffen die op duurzame wijze geproduceerd kan worden beperkt is.
Er bestaat geen controverse over het feit dat biologische landbouw veel voordelen heeft. Geen broeiksemissies door kunstmest, geen vervuiling door kunstmest en pesticiden, meer bio-diversiteit, beter waterbeheer, en de bodemkwaliteit wordt niet alleen in stand gehouden maar kan in veel gevallen zelfs worden verbeterd.
Is biologische landbouw goed fout?
Naast heel veel voordelen heeft biologische landbouw - althans volgens de conventionele zienswijze - echter ook een belangrijk nadeel: je zou er niet dezelfde opbrengsten per hectare mee kunnen behalen. De verdedigers van de conventionele landbouw brengen dit argument sterk naar voren in artikelen met titels als: Biologisch eten is goed fout’.
Inderdaad, als wereldwijde overgang naar biologische landbouw zou betekenen dat we alsnog de resterende regenwouden moeten kappen om voldoende voedsel te produceren voor een groeiende wereldbevolking, dan zouden we niet veel zijn opgeschoten. Natuurlijk kunnen we dan nog steeds de druk op ecosystemen verminderen door het tegengaan van voedselverspilling. Op dit moment gaat een derde van het voedsel in de wereld gewoon verloren. En als iedereen op aarde zijn vleesconsumptie met de helft zou terugdringen, dan zouden in potentie 2 miljard mensen meer kunnen worden gevoed (van de 9-10 miljard van ons die er in 2050 zullen rondlopen).
Volgens steeds meer studies (pagina 29-30) is het mogelijk met biologische landbouw zonder kunstmest bijna even grote opbrengsten per hectare te bereiken, of zelfs grotere. Dit heeft te maken met toegenomen inzichten over hoe je meer koolstof in de bodem kunt opslaan via natuurlijke methodes. Een koolstofrijke bodem houdt ook meer water en mineralen vast. In deze discussie is het laatste woord nog niet gesproken – er zijn nog steeds studies die aangeven dat de opbrengst van biologische landbouw lager is. Aan de andere kant staat niet ter discussie dat conventionele landbouw zoveel milieuschade veroorzaakt dat dit de bodemvruchtbaarheid op langere termijn in gevaar brengt.
Voorlopig is in Nederland de realiteit dat biologische landbouw een 20% lagere opbrengst per hectare heeft dan reguliere landbouw. Tegelijkertijd wijst onderzoek uit dat zelfs een dichtbevolkt land als Nederland met biologische landbouw in zijn eigen voedselbehoefte zou kunnen voorzien. Mits we de veestapel flink inkrimpen. Wat trouwens ook zou helpen is minder granen eten. Op dit moment wordt 64% van de landbouwgrond in de wereld gebruikt voor graanbouw, groente neemt maar 3% in beslag. Als je ervan uitgaat dat de landbouw in de toekomst meer lokaal moet worden, dan hoeft de opbrengst ook niet overal omhoog.
In Afrika - het werelddeel waar meer dan de helft van de toekomstige bevolkingsgroei zal plaatsvinden - is de productiviteit per hectare nog zo laag dat je deze zowel met duurzame als met niet-duurzame methodes sterk kunt opvoeren. Daarbij komt nog dat volgens een recent onderzoek biologische landbouw beter bestand is tegen ongewone weersomstandigheden zoals droogte.
Biologische landbouw vereist echter wel een veel grotere input van menselijke arbeid en vakmanschap, veel specifieke oplossingen voor plaatselijke omstandigheden, en meer productie voor de lokale markt. En zoals gezegd is er een gesloten kringloop van grondstoffen nodig.
De macht van de grote voedselmultinationals
Dit alles is in strijd met het idee van grootschalige aanvoer van uniforme producten op de wereldmarkt. Grote voedselconcerns die producten zoals coca-cola, snickers op tomaten ketchup op de markt brengen, willen dat hun producten er overal hetzelfde uitzien. Dit vereist dat overal ter wereld hetzelfde type planten verbouwd wordt. Monoculturen zijn binnen dit paradigma noodzakelijk om grootschalige aanvoer tegen zo laag mogelijke prijzen te garanderen. De handel in voedsel en de voedselverwerkende industrie zijn voor het grootste gedeelte in handen van een klein aantal multinationals (pagina 18). Evenals de productie van (steeds vaker genetisch gemanipuleerd) zaaigoed. Dit geeft deze multinationals heel veel macht. Zolang boeren voor de internationale markt willen blijven produceren zullen ze zich moeten conformeren aan wat deze bedrijven van hen eisen. De grote voedselconcerns kunnen bovendien veel goedkopere producten op de markt brengen door de grote schaal waarop zij werken. Zeker zolang de milieu- en klimaatschade niet wordt doorberekend in de prijs.
Als breekijzer voor hun belangen gebruiken zij vrijhandelsverdragen zoals de WTO. Hierin worden importheffingen afgebroken waardoor lokale markten, die eerder voorzien werden door lokale boeren, kunnen worden binnengedrongen. Al in de jaren 60 verlaagde de EU onder druk van de VS haar importheffingen op soja. Vanaf dat moment wordt er op grote schaal soja geïmporteerd uit o.m. het Amazonegebied. In de jaren 90 werd daarbij tevens onder druk van de VS en de WTO (binnen het Blair House Akkoord) de Europese productiesubsidies op plantaardig eiwit afgeschaft. Vanaf dat moment is de Europese eiwitteelt (erwten, bonen, lupine) ingestort, en is de EU nog maar voor 25% zelfvoorzienend hierin. Hetzelfde geldt voor een gebrek aan importheffingen op palmolie. Europese productie van plantaardige eiwitten en – olie kan zo niet concurreren met deze import. Ook wordt er gekozen voor goedkope import van biobrandstoffen in plaats van een drastische besparing van transport in de EU.
Het gevolg is dat het beste land in ontwikkelingslanden wordt gebruik voor export in plaats van eigen voedselproductie. Op een vrije wereldmarkt krijgt namelijk de koopkracht van consumenten van luxe producten (vlees en transportbrandstoffen) prioriteit boven de productie van voedsel voor de lokale bevolking die vaak die koopkracht niet heeft.
Sommige grote voedselconcerns, zoals Unilever, doen wel pogingen om op een ecologisch meer verantwoorde manier te werk te gaan. Hier zijn echter beperkingen aan verbonden zolang men blijft produceren op basis van de gangbare methodes. Een gesloten grondstoffenkringloop lijkt moeilijk samen te gaan met grootschalige internationale handel in veevoer. En het is schokkend dat honderden miljoenen boeren en miljarden consumenten volledig afhankelijk zijn van een paar dozijn voedselconcerns.
Grotendeels overschakelen op lokale biologische landbouw lijkt een onmisbaar bestanddeel van de oplossing. Op dit moment lijkt in ontwikkelingslanden het tegenovergestelde plaats te vinden. Lokale boeren worden het slachtoffer van land grabbing. Zij worden van hun land gejaagd om plaats te maken voor grootschalige plantages met niet-duurzame landbouw.
Moeten we vegetariër worden?
We hebben het tot nu toe alleen in de marge gehad over de bijdrage van de veeteelt aan de emissies van de landbouw. Deze is enorm groot. Volgens een schatting van de FAO gaat het om niet minder dan 14,5% van alle broeikasemissies. Dit is inclusief de emissies als gevolg van verbouw van veevoer en de bijdrage van veeteelt aan de ontbossing. Vooral in het Amazonegebied, de Cerrado en de Chaco hebben grote stukken regenwoud en savannes plaats moeten maken voor plantages van sojabonen en mais. Dat gebeurt zowel in Brazilië, Argentinië als Paraguay. In Brazilië was de ontbossing sinds 2004 drastisch verminderd, maar de laatste jaren stijgt het helaas weer.
Als er nu één item is waarmee u kunt helpen de planeet te sparen door er minder van te consumeren, dan is het wel vlees en zuivel. Opvallend is dat rundvlees twee keer zoveel broeikasgassen veroorzaakt als varkensvlees, en vier keer zoveel als kippenvlees. Zuivel van koeien veroorzaakt ook veel uitstoot (zij het iets minder dan rundvlees, niveau varkensvlees). Als iemand zowel vlees als zuivelconsumptie met de helft terugbrengt en rundvlees laat staan, dan is dat beter voor het milieu dan wanneer iemand vegetariër wordt maar dit compenseert met een enorme consumptie van zuivel.
Vooral de rundveehouderij heeft desastreuze effecten
De relatief grote impact van rundvee op het klimaat komt vooral doordat deze dieren veel methaan uitstoten (in de mest maar vooral in de vorm van 'uitlaatgassen'). Rundvee in de moderne industriële veehouderij krijgt vaak een dieet dat onnatuurlijk is voor graseters – veel graan en sojabonen (die dan weer vaak uit het Amazonegebied afkomstig zijn). Koeien worden hier ziek van. Dit probeert met tegen te gaan door het toedienen van antibiotica. Zoals gezegd veroorzaakt de methaanuitstoot van koeien op zichzelf al 4% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen.
Op internet is veel informatie te vinden over pogingen de methaanuitstoot te verminderen: veranderingen van dieet, hormoonbehandeling, inspuiten van methaan vretende bacteriën. Geen van deze methodes lijkt reducties die in de buurt komen van 100% mogelijk te maken. De Nederlandse veehouderij liep in 2012 met plannen rond de methaanuitstoot van koeien in 2020 met 30% te verminderen. Afvangen van methaan in stallen is nog te duur (alhoewel dit in theorie een manier zou kunnen zijn om negatieve methaan emissies te bereiken). Bovendien zou je de arme beesten dan voortdurend binnen moeten houden.
Natuurlijk is het zo dat er altijd koeien hebben rondgelopen. Ongetwijfeld maakten de methaan emissies van deze koeien deel uit van een natuurlijke methaankringloop (in tegenstelling tot CO2 verdwijnt methaan na gemiddeld 12 jaar uit de atmosfeer). Eeuwenlang werd rundvee vooral gevoed op grasland dat toch niet geschikt was voor landbouwproductie. Het is echter duidelijk dat we de consumptie van zuivel en vlees, met name rund en lamsvlees, sterk terug zullen moeten brengen als we kans willen maken de onze broeikasemissies met (bijna) 100% terug te brengen. Door alleen rundvlees en zuivel te laten staan kan een groot deel van de emissies worden voorkomen. De methaan die door varkens en kippen wordt geproduceerd zit vooral in de mest. Mestvergisting biedt hier de mogelijkheid te voorkomen dat deze in de atmosfeer terecht komt. Maar deze dieren zijn weer in veel grotere mate dan rundvee afhankelijk van soja.
Kortom, de biologische landbouw moet door gaan breken en de vleesconsumptie moet terug. Het is onwaarschijnlijk dat dit op voldoende grote schaal gaat gebeuren zonder overheidsmaatregelen. Zoals subsidies voor biologische landbouw en boeren die de natuur beschermen, importheffingen op de CO2-voetafdruk van geporteerd voedsel, in combinatie met afschaffing van reguliere landbouwsubsidies (die minder nodig zijn als de concurrentie uit het buitenland wegvalt). Hierdoor zou het prijsverschil tussen biologisch en niet-biologisch voedsel kunnen verdwijnen.
Onze inventiviteit is grenzeloos
Het bovenstaande geeft wel een erg somber beeld. Positieve noot: overal ter wereld neemt de belangstelling voor het onderwerp toe. Dit blijkt onder andere uit maatregelen om voedselverspilling tegen te gaan. In stedelijke gebieden zijn steeds meer mensen bezig moestuinen aan te leggen. China neemt maatregelen om de vleesconsumptie met 50% terug te dringen. Ontzilting van zeewater met zonne-energie is sterk in ontwikkeling. Hiermee kun je ook in woestijngebieden grenzend aan zee landbouw bedrijven. Hoopgevend is ook de toegenomen belangstelling voor ‘Ecological restauration’ - het blijkt mogelijk gebieden die door bodemerosie in een (semi)woestijn waren veranderd (soms al duizenden jaren geleden, ook voor de industriële revolutie leefde de mens niet altijd in harmonie met de natuur) opnieuw vruchtbaar te maken.
Zal dit voldoende zijn als klimaatverandering uit de hand loopt?
Misschien gaat de mensheid later deze eeuw in wanhoop pogingen ondernemen om volledig klimaatonafhankelijke landbouw te ontwikkelen. Nu vinden er al experimenten plaats met indoor farming , d.w.z. landbouw in gebouwen waarbij LED-verlichting de plaats van de zon inneemt. De opbrengst per vierkante meter is hierbij veel groter dan bij reguliere landbouw. In theorie zou je New York van voedsel kunnen voorzien door een paar dozijn nieuwe Empire State Buildings neer te zetten.
Probleempje: het kost wat energie. Volgens één berekening zou er 23 dollar aan energiekosten bovenop de prijs van een brood kunnen komen. Op basis daarvan kun je uitrekenen dat je met het gemiddelde jaarlijkse elektriciteitsverbruik van een Nederlands gezin 15 broden kunt produceren. Of we ooit zoveel alternatieve energie gaan opwekken weet ik niet. Uitbreiding van de kastuinbouw is misschien een goedkopere optie.
We zijn echt afhankelijk van Moeder Aarde
Het gebied dat wij ‘de wereld’ noemen, is eigenlijk maar een dun laagje lucht, met daaronder een nog dunner laagje vruchtbare grond of water. Daarin krioelen alle levende wezens die we kennen. Omringd door de immense leegte van het omringende universum. Het grootste deel van de planeet aarde bestaat uit vloeibaar gesteente, voor ons nog onbereikbaarder dan het luchtledige boven ons. Is het eigenlijk niet ontzettend dom om te denken dat we dit hele dunne laagje lucht eindeloos kunnen blijven vervuilen met verbrande koolstof uit de diepere aardlagen, zonder dat dit consequenties heeft? Of dat we grote delen landoppervlak kunnen omzetten in monocultures en met gif bestrooien, zonder daarmee iets kapot te maken?
De aantasting van milieu en klimaat door de landbouw is iets waar we rechtstreeks iets aan kunnen doen: door biologisch te eten, het liefst lokale onbewerkte producten, en door onze vlees- en zuivelconsumptie sterk terug te dringen. Persoonlijk heb ik ook veel respect voor mensen in steden die weer moestuinen gaan aanleggen. Niet omdat dit onze problemen kan oplossen, maar omdat zij een poging doen weer in contact te komen met de aarde.
Het moment dat we gedwongen zullen worden het hele voedselsysteem op de schop te gooien zou dichter bij kunnen zijn dan we denken. De huidige landbouw is erg afhankelijk van olie en daardoor kwetsbaar. De olieprijs zou binnenkort heel goed weer kunnen gaan stijgen. Dit is het thema van het volgende hoofdstuk.
Link:
Ecological Farming – Visie van Greenpeace op biologische, duurzame en mensvriendelijke landbouw